Rotterdam heeft een rijke historie en die is uiteraard onuitputtelijk. Iedere dag opnieuw wordt het verleden aangevuld met tal van kleine feiten. Via beeld en tekst voegen zij iets toe aan onze gemeenschappelijke (contemporaine) geschiedenis. Journalisthistoricus Joris Boddaert beschrijft iedere zondag in deze rubriek een Rotterdamse foto. Meestal is het fotografisch beeld onbekend en van langer geleden.
Reacties: [email protected]
Frits Saür
‘Als je niets uitvoert, gebeurt er ook niks’. Ik vergeet nooit deze ware woorden van Kees van Gorcum (in café Timmer bekend als ‘Kees Koffie’), uitgesproken voorjaar 1992. Kees tuinierde gratuit in onze mooie tuin Mathenesserlaan 272b. Hij kwam wekelijks langs. Ik zat een beetje tegen mijn nieuwe boek ‘Restaurant Old Dutch’ aan te hikken. Het was maart en had al een maandje de opdracht binnen van Jan Voerman (Fortress) om een jubileumboek (40 jaar) te schrijven en te produceren over dit prachtrestaurant. Ik stelde mijn onderzoek en het noodzakelijke schrijfwerk steeds maar uit. De strenge toon waarop Kees het bewuste zinnetje uitsprak gaf wellicht de doorslag. Een half jaar later - oktober 1992 - schonk ik met enige trots het eerste exemplaar aan Bram Peper. ‘Kees Koffie’ gaf mij in het knusse (zo puur Hollandse!) restaurant een vette knipoog. Ja grappig, zo’n herinnering van bijna dertig jaar geleden.
Half december 2020 kwam mijn ‘Rotterdamse Cafés, deel 5’ uit. Na de verspreiding van vele honderden exemplaren, met hulp van mijn assistent Rob Kanaar, begon ik al eind januari daadwerkelijk met de productie van mijn nieuwe ‘studie’ ‘Rotterdamse Restaurants’. Kijk eens aan, een geheel nieuw project. En dat op 76-jarige leeftijd. Jaahhh...
Even terug in de tijd. In 2006 hield ik een lezing voor Rotaryclub Overschie over mijn toen pas verschenen ‘Rotterdamse Cafés’. De voorzitster bestond het om mij, na mijn sprankelend verhaal, tot drie (!) keer toe te vragen: ‘Waarom Joris? Waarom een boek over cafés?’ Zij was kinderarts, en duidelijk geen fan van het ‘openbaar lokaal’. Haar woorden worden onder gelach toch zeker vier keer per jaar door mijn zoon of dochter aangehaald.
Mijn nieuwe geschrift wordt fraai, met zeker 350 illustraties en veel tekst. Mijn layoutman Bas Noordzij zal opnieuw mooi scoren! Ik ben vooral blij dat ik heel veel vooroorlogs fotomateriaal kan tonen. Prentbriefkaartverzamelaar Arnold Tak (Waddinxveen) bezorgde mij vorige week een hele serie unieke foto’s van vooroorlogse eetzaken. Ik ben hem zeer dankbaar.
Het chique visrestaurant van Frits Saüer, gevestigd aan het Hang 110, was rond 1910 een begrip in onze stad. Waarom de restaurateur na een jaar of tien uitweek naar Den Haag is voor mij nog steeds een raadsel. Wellicht omdat in de Hofstad, met veel deftige (kapitaalkrachtige) inwoners, méér geld viel te verdienen? Ik ga deze puzzel nog uitzoeken.